Afgelopen weekend speelden we verstoppertje. Het was mijn beurt om te tellen. “acht, negen …” telde ik, en mijn zoon van 20 maanden vulde aan: “tien!”. Een toevalstreffer, dacht ik. Ik besteedde er verder even geen aandacht aan en we speelden verder.
Toch was ik wel nieuwsgierig geworden of hij nog meer cijfers kende. Terwijl we die avond de trap op liepen, telde ik hardop de treden. Mijn zoon deed gezellig mee! Om en om telden we tot tien. Hij bleek naast ‘tien’ ook ‘twee’, ‘vier’, ‘vijf’ en ‘acht’ te kennen. Mijn moederhart vulde zich met trots 🙂
De volgende vraag was: kan hij het ook in het Italiaans? Hij bleek ‘due’, ‘tre’, ‘sei’, ‘otto’ en ‘nove’ te kennen. Zo cool! En, alles dus netjes in de juiste taal bij elkaar. Grappig ook, dat hij niet in allebei de talen dezelfde cijfers benoemt. Het lijkt erop dat hij de wat makkelijkere cijfers er eerst uitpikt.
Leren tellen
Natuurlijk betekent het niet dat hij nu kan tellen, maar de eerste stappen zijn gezet. Ik las dat kinderen in verschillende fases leren tellen:
- akoestisch tellen: kinderen sommen getallen op, zonder de betekenis van die getallen te kennen
- asynchroon tellen: dit is echt tellen, maar het aanwijzen en benoemen gaat aan het begin nog niet synchroon. Kindjes kunnen dus dubbel tellen of juist objecten overslaan. Zodra aanwijzen en benoemen wel samen gaan, is deze fase afgerond en kunnen kinderen synchroon tellen.
- geordend tellen: dit is tellen waarbij kinderen bijvoorbeeld gaan ordenen in groepjes of gaan turven.
- resultatief tellen: kinderen weten dat tellen bij 1 begint, dat alles 1 keer geteld moet worden en dat het laatst genoemde getal de totale hoeveelheid aanduidt.
- verkort tellen: kleine hoeveelheden kunnen in 1 oogopslag aangeduid worden, of door middel van vuistregels wordt sneller geteld.
10!
Hoe hij precies heeft leren tellen, weten we niet. We hadden nog niet echt met hem geoefend, maar waarschijnlijk heeft hij veel meegepikt van zijn grote zus en de spelletjes die we samen doen.
Vandaag telden we nog één keertje tot tien voordat het bedtijd was.
“[Uno], due, tre, [quattro], [cinque], sei, [sette], otto, nove, dieci – TIEN!”
Het is duidelijk dat we hebben geoefend de afgelopen dagen. Niet alleen had hij ‘tre’ aan het lijstje toegevoegd, hij lijkt ook te begrijpen dat ‘dieci’ en ‘tien’ hetzelfde zijn. Of dat ze allebei aan het einde horen. Hoe dan ook, voor tellen krijgt hij van mij een dikke tien!